Heeft u samen met uw (ex-)partner een kind? En bent u niet met elkaar getrouwd en heeft u ook geen geregistreerd partnerschap? Dan krijgt u niet automatisch het gezamenlijk ouderlijk gezag. Alleen de moeder uit wie het kind geboren is heeft het gezag. Wilt u samen het gezag uitoefenen? Dan moet u een verzoek indienen bij de rechtbank. Dit verzoek kan gezamenlijk zijn of eenzijdig.
Kind erkennen
Om het gezamenlijk gezag te krijgen, moet u aan bepaalde voorwaarden voldoen. U kunt bijvoorbeeld alleen als juridische ouder het gezag aanvragen. Meestal moet de vader of duomoeder het kind dus eerst erkennen. Voor erkenning kunt u terecht bij elke gemeente in Nederland.
Gezamenlijk aanvragen van gezamenlijk gezag
De aanvraag voor gezamenlijk gezag die u gezamenlijk met de andere gezagdragende ouder indient wordt pas goedgekeurd als is voldaan aan de volgende voorwaarden:
Heeft u samen het gezamenlijk gezag aangevraagd en voldoet u aan alle voorwaarden? Dan krijgt u binnen 2 weken een uittreksel uit het Gezagsregister toegestuurd. Vanaf dat moment heeft u samen het gezag over uw kind.
De griffier beslist over de aantekening in het Gezagsregister. Als de griffier vindt dat u niet aan alle voorwaarden voldoet, zal hij de aantekening in het Gezagsregister niet maken. Hij vertelt u waarom hij de aantekening weigert. In één geval is beroep mogelijk bij de rechter. Dat is als de griffier de aantekening niet wil maken omdat hij vindt dat één of beide ouders lijden aan een geestelijke stoornis. De rechter beslist in zo’n geval of de aantekening toch nog moet gebeuren of niet.
Eenzijdig aanvragen gezamenlijk gezag
Geeft de moeder geen toestemming voor het gezamenlijk gezag, dan moet de andere ouder het gezag aanvragen via de rechtbank. Dit betreft dan een eenzijdig verzoek. De andere ouder heeft daarvoor een advocaat nodig en die stelt een verzoekschrift op om het gezamenlijk gezag aan te vragen. De moeder wordt door de rechtbank in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. De rechtbank heeft vaak maar beperkt kennis van de gezinssituatie, zodat doorgaans de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek instelt. Die stelt dan een rapport op en de rechtbank beslist op de aanvraag n.a.v. het onderzoek. De rechter kijkt niet zozeer naar de redenen waarom de moeder het gezag weigert. Daarentegen toetst de rechtbank enkel aan het klemcriterium.
Het klemcriterium houdt in dat het verzoek wordt afgewezen als: